Redelijke afbouw subsidies | subsidie-advocaat

Remy Janischka doorRemy Janischka

Redelijke afbouw subsidies | subsidie-advocaat

Wanneer bestaat er een plicht tot afbouw van een subsidie? Uitgangspunt is dat bij een langlopende subsidierelatie er een plicht bestaat om de subsidie in redelijkheid af te bouwen.

Incidentele subsidie

Er zijn verschillende soorten subsidies, waarbij de wettelijke voorwaarden kunnen verschillen. In geval van een incidentele subsidie, een subsidie voor een éénmalige activiteit, geldt het volgende. Het subsidieproces begint met de aanvraag. Indien de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van de subsidieregeling, wordt de subsidie verleend.  Vervolgens wordt achteraf gecontroleerd of voldaan is aan de voorwaarden en de verplichtingen. Indien blijkt dat er iets niet juist, kan de subsidie bij de subsidievaststelling worden gewijzigd of zelfs ingetrokken. Die intrekking is dan met terugwerkende kracht tot aan de dag van de subsidieverlening.

Na de subsidieverlening – en vóór de subsidievaststelling  – kan de subsidie ook worden gewijzigd of ingetrokken. Dit kan bijvoorbeeld als er gewijzigde inzichten zijn over de verstrekking van de subsidie. Volgens de wet dient er dan wel een redelijke termijn te worden gehanteerd bij deze intrekking of wijziging.

Langdurige subsidierelatie

De wet geeft een aantal waarborgen als er sprake is van een langdurige subsidierelatie. Indien een organisatie meer dan drie jaar achter elkaar voor dezelfde activiteiten subsidie ontvangt, spreken we van een langdurige subsidierelatie. Deze organisaties zijn soms afhankelijk van de subsidie. De subsidie is vaak al opgenomen in de begroting. Geregeld blijkt de subsidie noodzakelijk voor een gezonde bedrijfsvoering te zijn. Dan kan het niet zo zijn dat de subsidie ineens niet meer verstrekt wordt. Voor dat soort gevallen bepaalt de wet dat er een redelijke afbouwregeling wordt gehanteerd. De wet geeft geen antwoord op de vraag wat een redelijke afbouwregeling is. Dit is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden.

Redelijke afbouw subsidie

Zoals gezegd is het een belangenafweging wat een redelijke termijn van afbouw van de subsidie is. De wet geeft daar geen antwoord op. Soms worden er in beleidsregels algemene uitgangspunten gehanteerd van een redelijke termijn van afbouw. Belangrijk blijft dan dat die afbouwregeling uit het beleid nog steeds ‘redelijk’ moet zijn. De redelijke termijn moet de subsidie-ontvanger in staat stellen maatregelen te nemen om het wegvallen van de subsidie op te vangen.

In de rechtspraak is in ieder geval bepaald dat er geen direct verband is tussen de duur van de subsidierelatie en de duur van de afbouwregeling. Met andere woorden; het is niet zo dat een langere subsidierelatie moet leiden tot een langere afbouwregeling.

Ook hoeft de redelijke termijn niet zodanig ruim te zijn dat de subsidie-ontvanger al zijn activiteiten op dezelfde manier voort kan zetten. Van de subsidie-ontvanger wordt verwacht dat hij maatregelen neemt. Indien een organisatie zonder de subsidie niet levensvatbaar blijkt te zijn, maakt dat de intrekking van de subsidie niet onrechtmatig.

In de praktijk zie je vaak dat een subsidie in twee of drie jaar wordt afgebouwd. Indien de subsidieverstrekker invloed heeft gehad op financiële verplichtingen van de subsidie-ontvanger, zou een langer afbouw verdedigbaar zijn. Een korte afbouw kan ook worden gehanteerd, bijvoorbeeld als de subsidie-ontvanger al langere tijd wist dat de subsidie zou eindigen.

 

Over de auteur

Remy Janischka

Remy Janischka administrator

Geef een reactie